Praktisch (aanmelding, aanspreekpunt, signalering)
Mentor
De mentor is de spil in de begeleiding. De mentor is het aanspreekpunt voor leerlingen en ouders. Verwijzingen voor ondersteuning verlopen altijd via de mentor. De mentor heeft in het rooster een tot twee contactmomenten per week met de klas. Op individueel leerlingniveau kunnen er aanvullende contactmomenten afgesproken worden. De mentor spreekt minimaal tweemaal per jaar met ouders en leerling. Indien nodig worden er extra contactmomenten met ouders ingepland. De mentor heeft ook een zeer belangrijke rol in de signalering van problemen in de ontwikkeling van leerlingen. Voor vakdocenten is de mentor ook het eerste aanspreekpunt bij zorgen rondom een leerling.
Signalering
De vakdocenten signaleren achterblijvende resultaten, opvallende prestaties (bijvoorbeeld opvallende spellingsfouten, automatiseringsproblemen bij wiskunde) en hiaten in het leerproces van leerlingen (moeite blijven houden met het leren van woordjes ondanks voldoende inzet). Indien de signalen daartoe aanleiding geven worden deze met mentor en/of ouders en leerling besproken. Bij vermoedens van een leerstoornis wordt de ondersteuningscoördinator om advies gevraagd. De school neemt zelf geen diagnostische onderzoeken af bij leerlingen. Ouders dienen hier zelf zorg voor te dragen.
De mentor en vakdocenten hebben ook een signaleringsfunctie als het gaat om sociaal-emotionele problematiek en gedragsproblemen. Regelmatig is er ook een relatie met verzuim en/of schoolprestaties. Bij de eerste signalen van gedragsproblematiek of sociaal-emotionele problematiek zal de mentor en/of vakdocent een inschatting maken welke stappen gezet dienen te worden. Dit kan zijn overleg met het kernteam, dat is het team van docenten dat lesgeeft aan de klas. Een andere optie is overleg met de ondersteuningscoördinator en/of teamleider. De mentor kan er ook voor kiezen direct de ouders in te lichten. Regelmatig wordt er gekozen voor een combinatie van bovenstaande, waarbij in ieder geval altijd ouders worden ingelicht.
Ondersteuning in de vaklessen
Instructiemomenten zijn een regulier onderdeel van de vaklessen. De vakdocenten geven in die momenten uitleg over de lesstof. Deze momenten worden vaak gevolgd door een verwerkingsmoment, in deze momenten hebben de docenten de ruimte om (beperkt) vragen te beantwoorden. In deze momenten is er eveneens (beperkt) ruimte om leerlingen extra uitleg te bieden. De mate waarin er ruimte is voor extra instructie en uitleg is afhankelijk van het vak, de docent en het leerjaar waarin de leerling zit.
Aanmelding
Aanmelding voor een ondersteuningstraject gaat via de mentor. De mentor stelt in samenspraak met de leerling en ouders een hulpvraag op. Deze hulpvraag wordt ingediend bij de ondersteuningscoördinator. Deze bespreekt de aanvraag in het interne ondersteuningsteam. Vervolgens worden ouders en leerling via de mentor op de hoogte gebracht van het gekozen traject.
Soms is er meer informatie nodig of is de hulpvraag dermate complex dat een breder overleg nodig is. Ouders en mentor worden in dat geval uitgenodigd voor een MDO, een multidisciplinair overleg. Afhankelijk van de hulpvraag sluiten interne of externe experts aan. Hierbij kunt u denken aan de ondersteuningscoördinator, teamleider, aansluitfunctionaris Basisteam Jeugd en Gezin, leerplicht, GGD, schoolondersteuner, GGZ of andere externe betrokkenen. Ouders ontvangen altijd een uitnodiging met de reden van het gesprek en de aanwezigen.
Indien er wel direct met een langduriger traject gestart kan wordt dit meteen ingepland. De startdatum van de begeleiding is van meerdere factoren afhankelijk, het streven is altijd de ondersteuning binnen vier weken na aanmelding te laten starten.